Filmgeschiedenis
De zoëtroop was het eerste apparaat waarmee bewegende beelden kunnen worden bekeken. Een zoëtroop bestaat uit een rechtopstaande cilinder met verticale sleuven en afbeeldingen aan de binnenzijde. Als de cilinder wordt rondgedraaid kun je door de sleuven de plaatjes zien die in elkaar overvloeien, waardoor de illusie van bewegende beelden ontstaat. Er bestaat een beschrijving uit het jaar 180 waarin de Chinese uitvinder Ting Huan een dergelijk door hem ontwikkeld apparaat beschrijft dat wordt aangedreven door een wierookbrander. Mogelijk heeft de Chinees Fang Feng al rond 140 v.Chr. een zoëtroop gebouwd, maar daarvan zijn geen beschrijvingen overgebleven. De eerste moderne zoëtroop wordt in 1834 door de Engelse wiskundige William George Horner uitgevonden. Variaties op de zoëtroop zijn de fenakistiscoop (1831) en de praxinoscoop (1877). In 1878 maakt de Engelse fotograaf Eadweard Muybridge met behulp van 12 stereoscopische camera's een reeks foto's van een galopperend paard, om te bewijzen dat het paard in galop helemaal loskomt van de grond. Hij ontwikkelt in 1879 de zoëpraxiscoop, waarmee de nageschilderde foto's konden worden geprojecteerd. Dit apparaat wordt soms wel beschouwd als de eerste "film"-projector. Eastman Kodak is in 1889 de eerste fabrikant die op commerciële basis flexibel celluloid gaat produceren, waarmee celluloidfilm kan worden gemaakt. De eerste op celluloid gemaakte film is waarschijnlijk Roundhay Garden Scene van de Franse uitvinder Louis Aim Augustin Le Prince. Roundhay Garden Scene is een korte film van 20 frames die werd gemaakt op 14 oktober 1888. De film werd opgenomen met 12 beelden per seconde en is de oudste bewaard gebleven film. De Amerikaanse uitvinder Thomas Edison vertoont op 20 mei 1891 voor het eerst een film met zijn Kinetoscoop, de eerste celluloidfilm-projector. In 1894 filmen de gebroeders Lumiere de korte film Sortie de l'usine Lumiere de Lyon met hun Cinematographe Lumiere, de eerste draagbare filmcamera, waarmee tevens de film kon worden ontwikkeld en geprojecteerd. Op 28 december 1895 vertonen de broers in het Grand Cafe op de Boulevard des Capucines te Parijs voor het eerst een film aan betalend publiek. Deze dag wordt dan ook meestal de geboortedag van de cinema genoemd. Rond de eeuwwisseling wordt een heel scala aan filmtechnieken uitgevonden. In 1895 maakt Thomas Edison de eerste "kleuren"film door zijn zwartwit-film Anabelle's Dance met de hand in te kleuren. In 1896 ontdekt de Fransman Georges M?li?s bij toeval de stopmotion-techniek, waarmee speciale effecten kunnen worden gecreeerd. De Engelsman George Albert Smith maakt in 1897 The Sign Writer, de eerste film met reverse motion-effecten, en in 1898 met behulp van dubbele belichting een doorzichtige geestverschijning in de film The Corsican Brothers. De Franse filmmaker Ferdinand Zecca gebruikt in zijn korte filmpje A la Conquete de l'Air uit 1901 voor het eerst de horizontale splitscreen-techniek. De Engelse filmmaker Cecil M. Hepworth maakt in The Indian Chief and the Seidlitz Powder uit 1901 voor het eerst gebruik van slowmotion. In 1906 maakt de Engels-Amerikaanse James Stuart Blackton de film Humorous Phases of Funny Faces, die als de eerste animatiefilm wordt beschouwd. Tot dan toe hadden alle films een speeltijd van hooguit enkele minuten. Alleen Georges Melies maakte wat langere films. Zijn bekendste film is de sciencefictionfilm Le voyage dans la Lune uit 1902, naar het verhaal Van de Aarde naar de Maan van Jules Verne. De eerste lange speelfilm is de Australische film The Story of the Kelly Gang uit 1906. De film duurde destijds meer dan een uur, waarvan voor zover bekend 17 minuten bewaard gebleven zijn. Rond de eeuwwisseling waren er slechts drie landen met een noemenswaardige filmproductie: het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en de Verenigde Staten. In het eerste decennium van de nieuwe eeuw kwamen hier Italie, Denemarken en Rusland bij, en in het tweede decennium Duitsland, Zweden en India. De eerste Nederlandse fictiefilm is waarschijnlijk De mesaventure van een Fransch heertje zonder pantalon aan het strand te Zandvoort uit 1905. De eerste Nederlandse animatiefilm is De moord van Raamsdonck uit 1936. Hoewel Alphons Hustinx al in 1938 een kleurenfilm over de luxe-reizen naar Nederlands-Indië maakt, wordt Jenny uit 1958 algemeen als de eerste lange Nederlandse kleurenfilm beschouwd. The Jazz Singer uit 1927 wordt beschouwd als de eerste geluidsfilm en Becky Sharp uit 1937 als de eerste echte kleurenfilm. Daarvoor waren er ook al kleurenfilms gemaakt (reeds in 1908 maakte de Engelsman George Albert Smith de Kinemacolor-kleurenfilm A Visit to the Seaside), maar deze hadden vaak onnatuurlijke kleuren en de camera-apparatuur hiervoor was log en zeer gebruiksonvriendelijk, waardoor het lastig was om vloeiende bewegingen te maken en buitenopnamen vrijwel onmogelijk waren. In 1940 kwam de eerste speelfilm met stereogeluid uit: de Disney-tekenfilm Fantasia. Westworld (1973) was de eerste film met computeranimatie en Casper (1995) de eerste film met een digitaal geanimeerde (CGI) hoofdrolspeler. Datzelfde jaar kwam Toy Story uit, de eerste lange CGI-animatiefilm. A Daughter of the Gods (1916) was de eerste film die meer dan een miljoen dollar kostte, Joan of Arc (1948) kostte 8,7 miljoen en The Ten Commandments (1956) was met 13,5 miljoen de eerste film die over de 10 miljoen dollar-grens ging. Overigens kostte het enkele jaren later gemaakte Cleopatra (1963) al 40 miljoen. Terminator 2: Judgment Day (1991) was de eerste film die meer dan 100 miljoen kostte en Titanic (1997) de eerste film met een kostprijs van 200 miljoen. Pirates of the Caribbean: At World's End (2007) was de eerste film die 300 miljoen dollar kostte. De duurste Nederlandse film is Zwartboek (2006), die 17 miljoen euro heeft gekost (destijds ongeveer 18 miljoen dollar). De duurste Belgische film is Mr. Nobody (2009) met een kostprijs van 37 miljoen euro. Titanic uit 1997 was tot 2010 de meest succesvolle film aller tijden. De film kostte ongeveer 200 miljoen en bracht wereldwijd meer dan 1,8 miljard dollar op. Begin 2010 werd Avatar (2009) met een opbrengst van meer dan 2,7 miljard de meest winstgevende film. Procentueel gezien is The Blair Witch Project uit 1999 de meest succesvolle film. De film kostte 35.000 dollar en bracht meer dan 248 miljoen op. De meningen zijn verdeeld over wat de beste film aller tijden is. Beste film is een subjectief begrip, maar vaak genoemd als beste film zijn onder andere Citizen Kane, Gone With the Wind, The Godfather en The Shawshank Redemption. Zie ook de filmgek top 100 voor een vrij representatieve lijst van beste films. Town & Country uit 2001 is de grootste financi?le flop uit de geschiedenis. De film had een kostprijs van 105 miljoen en bracht amper 10 miljoen op aan de kassa waardoor New Line Cinema op een recordverlies van bijna 100 miljoen dollar uitkwam. Procentueel gezien is All the Queen's Men (2001) de meest verliesgevende film. De film kostte 15 miljoen en bracht wereldwijd maar 0,08% van de productiekosten op. Films die vaak worden genoemd als slechtste film ooit zijn onder andere Plan 9 From Outer Space, Manos: The Hands of Fate, Battlefield Earth: A Saga of the Year 3000, From Justin to Kelly en I Know Who Killed Me. Zie verder ook de filmgek flop 100 en de Razzies, de jaarlijkse (anti-)prijzen voor de slechtste films. |
|
Filmtitel | Jaar | Filmgek Cijfer | Jouw Cijfer | ||