Jeanne d'Arc
Jeanne d'Arc werd rond 1412 geboren in het plaatsje Domrémy aan de Maas in Lotharingen, in het noordoosten van Frankrijk. Ze werd geboren tijdens de Honderdjarige Oorlog tussen Engeland en Frankrijk. In 1415 viel de Engelse koning Hendrik V Normandië binnen. In de Slag bij Azincourt werd het Franse leger vernietigend verslagen en in 1429 hadden de Engelsen grote gedeelten van Frankrijk veroverd. Als tiener beweerde de diepreligieuze Jeanne goddelijke stemmen te horen, die zeiden dat het land bevrijd moest worden van de Engelsen. In 1429 zocht ze de Dauphin Karel VII, de Franse kroonprins, op. Deze liet haar ondervragen door kerkelijke gezagsdragers, die haar aanvankelijk van ketterij verdachten. Uiteindelijk stemde de Dauphin toch in met Jeannes voorstel om het Engelse beleg van de stad Orléans te breken. Gekleed als een man, in harnas, wist zij met haar vroomheid, zelfvertrouwen en enthousiasme de gedemoraliseerde Franse troepen nieuw vertrouwen te geven. De strijd verschoof plotseling van een twist over koningsrechten naar een nationale bevrijding. Het Engelse beleg werd gebroken en door Jeannes toedoen werd de Dauphin in Reims tot koning van Frankrijk gekroond. In 1430 werd Jeanne echter door de Bourgondiërs gevangen genomen en aan de Engelsen verkocht. Onder aanvoering van Pierre Cauchon, de bisschop van Beauvais, werd ze landurig ondervraagd en uiteindelijk aangeklaagd wegens ketterij. Jeanne werd beschuldigd van het weglopen uit het ouderlijk huis, het ontkennen van de kerkelijke autoriteit, poging tot zelfmoord (ze had geprobeerd te ontsnappen door uit een toren te springen) en het dragen van mannenkleren. Haar rechters vertelden haar dat als ze haar verklaringen niet zou intrekken, ze zou worden veroordeeld en op de brandstapel terecht zou komen. Onder bedreiging van marteling ondertekende ze een verklaring dat ze geen ketter was (waarschijnlijk wist ze niet wat ze ondertekende, want ze kon niet lezen) en ze werd tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld. De Engelsen namen hier geen genoegen mee: ze zagen Jeanne als een bedreiging die hoe dan ook uit de weg geruimd moest worden. Als ze nogmaals een ketterse daad zou begaan zou ze toch nog ter dood worden veroordeeld. Nadat ze haar verklaringen had herroepen droeg Jeanne weer vrouwenkleding. Enkele dagen later werd ze in de gevangenis aangerand en daarna droeg ze weer mannenkleding. Het is niet duidelijk of ze dit deed om zich tegen volgende aanvallen te beschermen of dat haar jurk na de aanranding was gestolen, maar dat ze weer mannenkleding droeg was genoeg om haar alsnog ter dood te veroordelen. Op 30 mei 1431 werd ze op de oude markt van Rouen levend verbrand. Ze werd maar 19 jaar. Hoewel Jeanne als heks was verbrand bleek de opmars van de Franse koning Karel VII niet meer te stuiten. Hij reorganiseerde het Franse leger en ontpopte zich als een succesvol militair leider van zijn troepen. In 1435 werd Parijs heroverd en in 1453 had Frankrijk de oorlog gewonnen. Het proces tegen Jeanne vertoonde vele onregelmatigheden en in 1456, kort na het einde van de oorlog, werd het dan ook ongeldig verklaard. De naam van Jeanne d'Arc werd in ere hersteld en ze werd tot martelaar verklaard. In 1920 werd ze heilig verklaard. Jeannes korte maar opmerkelijke leven heeft door de eeuwen heen vele kunstenaars geïnspireerd. In 1429, nog tijdens Jeannes leven schreef de Franse Christine de Pisan het lyrische gedicht Le Ditié de Jehanne d’Arc, over Jeannes vroege overwinningen. Een miniatuur uit het midden van de 15e eeuw geldt als het eerste portret van haar. Ze wordt hierop in harnas, met zwaard en standaard afgebeeld. De in deze zaak natuurlijk niet erg objectieve Engelse toneelschrijver William Shakespeare zette haar in Henry VI uit 1592 als heks en hoer neer. In 1620 schilderde Peter Paul Rubens Jeanne d'Arc beim beten, waarop Jeanne in gebed wordt getoond. De Duitse schrijver Friedrich Schiller schreef in 1801 de romantische tragedie Die Jungfrau von Orléans. Zowel Giuseppe Verdi (Giovanna d'Arco, 1845) als Pjotr Tsjaikovski (Orleanskaja deva, de maagd van Orléans, 1878) schreven een opera op basis van Schillers tekst. De Amerikaan Mark Twain schreef in 1896 Personal Recollections of Joan of Arc. In 1923 schreef de Ierse schrijver George Bernard Shaw het toneelstuk Saint Joan, dat als zijn meesterwerk wordt beschouwd en talloze malen werd verfilmd. Een jaar later schreef Bertolt Brecht het toneelstuk Die Heilige Johanna der Schlachthöfe, waarin Jeannes geschiedenis in een moderne setting wordt geplaatst, met als hoofdpersonage Johanna (Joan) Dark, die leeft in het Chicago van de 20e eeuw. De eerste film over Jeanne d'Arc is tevens een van de eerste trucagefilms. In 1895 maakte Alfred Clark voor de Edison Manufacturing Company de film The Execution of Mary, Queen of Scots. Hierin werd met behulp van stopmotion de onthoofding van Mary Stuart gefilmd. Veel mensen geloofden destijds dat men werkelijk iemand onthoofd had om de film te maken en de filmmaatschappij gaf Clark de opdracht meer van dergelijke films te maken. Datzelfde jaar maakte hij The Burning of Joan of Arc, waarin de dood van Jeanne op de brandstapel werd getoond. In 1897 of 1898 maakte Georges Hatot L'exécution de Jeanne d'Arc, een met de hand ingekleurde Franse film. In 1899 of 1900 maakte George Méliès de eerste film in de filmgeschiedenis die langer dan een paar minuten duurde, de meer dan 10 minuten lange ingekleurde zwartwit-film Jeanne d'Arc, met Jeanne d'Alcy in de hoofdrol. De Amerikaanse regisseur Cecil B. DeMille maakte in 1917 de eerste lange speelfilm over Jeanne d'Arc, het meer dan twee uur durende Joan the Woman, met Geraldine Farrar in de hoofdrol. In 1928 verscheen La passion de Jeanne d'Arc van de Deense regisseur Carl Theodor Dreyer. De fenomenale vertolking van Jeanne d'Arc door Maria Falconetti wordt regelmatig geroemd als een van de meest indrukwekkende acteerprestaties in de filmgeschiedenis. In 1935 werd Das Mädchen Johanna uitgebracht. Deze film wordt wel beschouwd als een van de meest geslaagde en populairste Nazi-propagandafilms. Andere bekende films zijn onder andere Joan of Arc met Ingrid Bergman, Saint Joan (1957) met Jean Seberg, Procès de Jeanne d'Arc (1962) met Florence Delay, Jeanne la Pucelle (1994) met Sandrine Bonnaire, Joan of Arc met Leelee Sobieski en The Messenger: The Story of Joan of Arc met Milla Jovovich als Jeanne d'Arc. In Bill & Ted's Excellent Adventure (1989) werd ze gespeeld door de Amerikaanse Jane Wiedlin, en in de videoclip Maid of Orleans (The Waltz Joan of Arc) uit 1982 van de Britse synthpopgroep Orchestral Manoeuvres in the Dark door de Britse actrice Julia Tobin. |
|